Nederlands StatenVertalings 1715 Bijbel

Exodus 10     

Exodus

Index

Hoofdstuk 11

(Want de HEERE had tot Mozes gesproken: Ik zal nog een plaag over Farao, enover Egypte brengen, daarna zal hij ulieden van hier laten trekken; als hij ugeheellijk zal laten trekken, zo zal hij u haastelijk van hier uitdrijven.

Spreek nu voor de oren des volks, dat ieder man van zijn naaste, en iedere vrouwvan haar naaste zilveren vaten en gouden vaten eise.

En de HEERE gaf het volk genade in de ogen der Egyptenaren; ook was de manMozes zeer groot in Egypteland voor de ogen van Farao's knechten, en voor deogen des volks.)

Verder zeide Mozes: Zo heeft de HEERE gezegd: Omtrent middernacht zal Ikuitgaan door het midden van Egypte;

En alle eerstgeborenen in Egypteland zullen sterven, van Farao's eerstgeborene af,die op zijn troon zitten zou, tot den eerstgeborene der dienstmaagd, die achter demolen is, en alle eerstgeborenen van het vee.

En er zal een groot geschrei zijn in het ganse Egypteland, desgelijks nooit geweestis, en desgelijks niet meer wezen zal.

Maar bij alle kinderen Israels zal niet een hond zijn tong verroeren, van de mensenaf tot de beesten toe; opdat gijlieden weet, dat de HEERE tussen de Egyptenarenen tussen de Israelieten een afzondering maakt.

Dan zullen al deze uw knechten tot mij afkomen, en zich voor mij neigen,zeggende: Trek uit, gij en al het volk, dat uw voetstappen volgt; en daarna zal ikuitgaan. En hij ging uit van Farao in hitte des toorns.

De HEERE dan had tot Mozes gesproken: Farao zal naar ulieden niet horen,opdat Mijn wonderen in Egypteland vermenigvuldigd worden.

En Mozes en Aaron hebben al deze wonderen gedaan voor Farao's aangezicht;doch de HEERE verhardde Farao's hart, dat hij de kinderen Israels uit zijn landniet trekken liet.

Exodus 12

 

 

 

SpeakingBible Software © 2001 by johnhurt.com