Nederlands StatenVertalings 1715 Bijbel

Psalmen 5     

Psalmen

Index

Hoofdstuk 6

Een psalm van David, voor den opperzangmeester, op de Neginoth, op de Scheminith.

O HEERE, straf mij niet in Uw toorn, en kastijd mij niet in Uw grimmigheid!

Wees mij genadig, HEERE, want ik ben verzwakt; genees mij, HEERE, want mijn beenderen zijn verschrikt.

Ja, mijn ziel is zeer verschrikt; en Gij, HEERE, hoe lange?

Keer weder, HEERE, red mijn ziel; verlos mij, om Uwer goedertierenheid wil.

Want in de dood is Uwer geen gedachtenis; wie zal U loven in het graf?

Ik ben moede van mijn zuchten; ik doe mijn bed den gansen nacht zwemmen; ik doornat mijn bedstede met mijn tranen.

Mijn oog is doorknaagd van verdriet, is veroud, vanwege al mijn tegenpartijders.

Wijkt van mij, al gij werkers der ongerechtigheid; want de HEERE heeft de stem mijns geweens gehoord.

De HEERE heeft mijn smeking gehoord; de HEERE zal mijn gebed aannemen.

Al mijn vijanden zullen zeer beschaamd en verbaasd worden; zij zullen terugkeren, zij zullen in een ogenblik beschaamd worden.

Psalmen 7

 

 

 

SpeakingBible Software © 2001 by johnhurt.com