Home

Psalmen

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82 83 84 85 86 87 88 89 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99 100 101 102 103 104 105 106 107 108 109 110 111 112 113 114 115 116 117 118 119 120 121 122 123 124 125 126 127 128 129 130 131 132 133 134 135 136 137 138 139 140 141 142 143 144 145 146 147 148 149 150


-Reset+

Hoofdstuk 67

1 Een psalm, een lied, voor den opperzangmeester, op de Neginoth. (67:2) God zij ons genadig en zegene ons; Hij doe Zijn aanschijn aan ons lichten. Sela.
2 (67:3) Opdat men op de aarde Uw weg kenne, onder alle heidenen Uw heil.
3 (67:4) De volken zullen U, o God! loven; de volken, altemaal, zullen U loven.
4 (67:5) De natien zullen zich verblijden en juichen, omdat Gij de volken zult richten in rechtmatigheid; en de natien op de aarde die zult Gij leiden. Sela.
5 (67:6) De volken zullen U, o God! loven; de volken, altemaal, zullen U loven.
6 (67:7) De aarde geeft haar gewas; God, onze God, zal ons zegenen.
7 (67:8) God zal ons zegenen; en alle einden der aarde zullen Hem vrezen.